Talentontwikkeling, maatwerk, passend onderwijs, allemaal prachtige termen die suggereren dat we verschillen tussen leerlingen willen waarderen. Maar willen we dat wel echt?
Een manier om verschillen te zien is met de bril van meervoudige intelligentie. Meervoudige intelligentie in het kort: Naar aanleiding van hersenonderzoek kwam Howard Gardner op de theorie van meervoudige intelligentie: mensen zijn op verschillende manieren intelligent. De één blinkt uit in taal, de ander in rekenen, een volgende in muziek en een vierde in beweging en dans. Volgens
Gardner heeft ieder mens een of meer dimensies waarin hij uitblinkt en wat hij graag doet.
De theorie heeft uitgesproken voor- en tegenstanders als het gaat om de toepassing op het onderwijs. Dat stemt tot nadenken. In het onderwijs is veel aandacht voor de verbaal/linguïstische en logisch/mathematische intelligentie. Een kind dat in andere intelligenties uitblinkt en graag andere dingen doet, komt daardoor minder aan zijn trekken, toch?
De reden waarom de theorie zo populair is geworden, ligt volgens wetenschappers in het feit dat er schijnbaar tegemoet kan worden gekomen aan de verschillen die er tussen kinderen bestaan. Het is echter een verwrongen beeld van differentiatie om te ontkennen dat het ene kind intelligenter is dan het andere.
Wikipedia (20/02/2012)
Is het waarderen van verschillen gereduceerd tot het accepteren van verschillen in prestaties op het gebied van rekenen en taal? Of is er toch meer? Ik weet het even niet.
Hoe zal het passend onderwijs en talentontwikkeling vergaan? Is hier sprake van een parallel of gaat er nu echt iets gebeuren?