Bij het maken van educatieve materialen zoek ik naar ruimte voor creativiteit. En ruimte om zelf dingen te ontdekken. Al eerder schreef ik over Jasper. Hij gaf die ruimte. Deze maand herlas ik het boek Verhalend ontwerpen.
Wat is dat en wat levert het op?
Wat is verhalend ontwerp?
Vanaf 1965 werd in Glasgow in Schotland geëxperimenteerd met vakintegratie in het basisonderwijs. Veel docenten en adviseurs werkten mee aan de ontwikkeling van de Storyline methode. In het Nederlands heet de methode ‘verhalend ontwerp’ .
In een verhalend ontwerp zet de leerkracht de lijnen uit, waarbinnen de leerlingen het verhaal maken.
Structuur
De leekracht biedt structuur met de opzet van een verhaallijn en knipt deze in episodes. Binnen elke episode zijn de leerlingen actief. De leerlingen nemen beslissingen die invloed hebben op de verloop van het verhaal. De leerlingen verbinden zich met het verhaal. Ze creëren karakters die het verhaal tot leven brengen. Daarbij hebben ze kennis en vaardigheden nodig. Door het eigenaarschap zijn ze gemotiveerd om hiermee aan de slag te gaan.
Hulpmiddelen
De leerkracht heeft twee hulpmiddelen in handen om het verhaal te sturen:
- Sleutelvragen
Dit zijn vragen waarop de leerlingen antwoorden gaan bedenken. - Incidenten
Dit zijn gebeurtenissen, die invloed hebben op de verhaallijn.
Van de verhaallijn wordt een wandfries gemaakt. Alles wat de leerlingen maken, wordt naast elkaar gepresenteerd. Zo ontstaat een chronologisch beeldverhaal van het proces wat de leerlingen samen doorlopen.
Afsluiting
Een project kan op verschillende manieren worden afgesloten. Zo zullen de leerlingen graag hun ideeën voorleggen aan een VIP, een deskundige op het gebied van het onderwerp. Of aan hun ouders laten zien waar ze afgelopen weken aan gewerkt hebben.
Werkt een verhaallijn niet, dan kan de leerkracht daar elegant een einde aan breien, bijvoorbeeld door een mogelijk einde van het verhaal te vertellen. Het is belangrijk dat de leerlingen zich met het onderwerp identificeren, anders werkt het niet.
Duur
De duur van een verhalend ontwerp variëert. Het kan een middag duren, maar ook een paar weken. De leerlingen werken er dan bijvoorbeeld een aantal middagen per week aan.
Themakeuze
De methode is ontstaan vanuit de wens om leerstof geïntegreerd aan te bieden. Door de keuze voor een context of verhaallijn bepaalt de leerkracht waar het ontwerp over gaat. Daarmee bepaalt de leerkracht ook op welke manier het aansluit bij het curriculum.
Er zijn 7 soorten thema’s voor verhalend ontwerp (Vos, 2007):
- een organisatie oprichten,
- een fantasiewereld betreden,
- een mysterie oplossen,
- naar de toekomst gaan,
- de directe omgeving verkennen,
- een speciale gelegenheid of actuele gebeurtenis,
- een thema waarbij het accent ligt op één vakgebied.
Verhalend ontwerp is ook geschikt om gevoelige onderwerpen aan de orde te stellen.
Wat levert het op?
Verhalend ontwerp zorgt voor betekenisvol thematisch onderwijs. Leeringen gaan op onderzoek uit, ontdekken en leren. Ze zijn bezig met de kennis en vaardigheden die binnen het lesprogramma aan bod moeten komen. Daarnaast leren ze ongemerkt overleggen, analyseren en theorieën toepassen in concrete situaties.
Leerlingen zijn gemotiveerd en betrokken. Het verhaal biedt een natuurlijke aanleiding om zelf op onderzoek uit te gaan. De leerlingen voelen de vrijheid om (binnen de structuur van het verhaal) aan de slag te gaan. Daarbij gaan ze doelgericht bezig. Soms denken de leerlingen dat zij alles doen en de leerkracht maar een beetje loopt te niksen. Er wordt dus met grote interesse en inzet gewerkt.
Onderzoek
Deze opbrengsten van verhalend ontwerp zijn gebaseerd op ervaringen van enthousiaste gebruikers. Ik heb gezocht naar onderzoeken die dit bevestigen. Ik vond een aantal casestudies, ‘illustratieve doorkijkjes’ en een thesis. Over de thesis nog iets meer.
Rhonda Mitchell richt zich in haar thesis op intrinsieke motivatie. Het onderzoek is uitgevoerd met een relatief kleine ondezoeksgroep. Ook waren de bedenkers van de storyline methode erbij betrokken. Mitchell verzamelde met de Intrinsic Motivation Inventory data om inzicht te geven in de perceptie van de leerlingen. De analyses daarvan tonen dat een postieve impact op de intrinsieke motivatie. Leerlingen die deelnamen, scoorden gemiddeld hoger op interesse, plezier en ervaren competentie. Ook scoorden ze lager op ervaren druk en spanning.
Mitchell stelt vast dat de methode juist waardevol kan zijn in een klimaat van ballanceren tussen resultaten en creativiteit. De methode geeft mogelijkheden om aan te sluiten bij de interesse van de leerlingen. Ook is er ruimte voor zelfstandig werken en creativiteit.
Ik ben benieuwd of er ook onderzoek is gedaan naar leerresultaten.
Ruimte!
Wat mij er in aanspreekt is de manier waarop leerlingen ruimte krijgen. Veel ruimte.
Ik geloof dat dat precies is wat leerlingen nu nodig hebben. Ruimte om zelf ergens mee aan de slag te gaan, ergens in vast te bijten, samen ontdekkingen te doen, met creatieve oplossingen te komen. Niet stoppen bij het ene goede antwoord, maar je ergens in vastbijten, verschillende wegen bewandelen, meer dan één oplossing zoeken.
Dat lijkt spannend, maar de leerkracht heeft de regie. Het lijkt of de leerkracht de touwtjes uit handen geeft, maar zo verzekeren Vos, Dekkers en Reehorst (2007): ‘… tegelijk houd je het heft in handen. De tegenstrijdigheid is slechts schijn, maar je moet er wel mee leren omspringen’. Dat is misschien even zoeken, maar het levert veel op. Gemotiveerde leerlingen bijvoorbeeld die samen iets moois maken.
Aan de slag dus! Ik roep alle leerkrachten op om deze uitdaging aan te gaan. Begin klein, bijvoorbeeld met een ontwerp voor één middag. Geef leerlingen ruimte en kaders, dan zullen zij (en de leerkracht) verrast worden door hun eigen vermogen en creativiteit.
Bronnen
Vos, E., Dekkers, P. & Reehorst E. (2007). Verhalend ontwerpen: een draaiboek (3e herziene druk). Groningen: Wolters Noordhoff